Alleenstaande gele hoofdjes (Ø 30-60 mm) van alleen lintbloemen.
Stengel onbebladerd en hol, met wit melksap, tot 60 cm hoog.
Bladeren kaal of nauwelijks behaard, in een wortelrozet, diep ingesneden, gelobd of veerspletig met onregelmatig getande rand.
Zeer algemeen. Bloeit het hele jaar door.
Na de bloei vormen zich tot ronde pluisbollen waarvan de vruchtjes door de wind worden meegevoerd.
De bladeren zijn eetbaar en kunnen dienen als sla of gekookt als bladgroente (lange kooktijd!). De bladeren en de wortel werden gebruikt als geneeskruid, o.a. om urine af te drijven.
Familienaam: Asteraceae (Compositae)