Roze, lipbloemachtige bloemetjes (ca. 10 mm lang), met naar voren gerichte, 3-lobbige onderlip en en helmvormige bovenlip, in een eenzijdige, bebladerde aar. Kelkblaadjes groenroze.
Stengel rechtop, vertakt, bovenaan paarsbruin aangelopen, tot 40 cm hoog.
Bladeren tegenoverstaand, smal ovaal of lancetvormig, gezaagd of getand. De plant is fijn behaard (loep).
Groeit op vochtige, lemige, kalkhoudende bodem, vooral langs akkers.Bloeitijd juni - oktober. Zeldzaam. Beschermd (Wet Natuurbescherming 2017).
De plant is een halfparasiet die parasiteert op grassen en cypergrassen.
Fam.: Orobanchacee (voorheen: Scrophulariaceae).