Tot 30 m hoge boom met grijze, gebarsten schors en ovale e later koepelvormige kroon.
Jonge takken met donshaartjes en kurkachtige vleugels. Knoppen glanzend (5 mm).
Bladeren glanzend, handvormig met 5 (zelden 7) lobben en grof gezaagde rand, aan de onderzijde behaard bij de nerven.
Groengele, stekelige bloemen in een bolvormige, hangende bloeiwijze. Bloeitijd mei.
Oorspronkelijk uit het Oosten van Noord-Amerika en Guatemala.
Fam: Hamamelidaceae (Toverhazelaarfamilie).
Wetenswaardigheden
Uit de schors wordt een geurige hars gewonnen (vloeibaar amber of storax).
De zaden van de Amberboom worden gebruikt in de kruidenmagie en beschermen tegen kwade krachten, door ze op het altaar te plaatsen of te gebruiken bij rituelen.