Helderwitte bloemen in bolronde, veelbloemige, gesteelde hoofdjes (Ø 15-20 mm).
Stengel rechtop tot 50 cm hoog.
Bladeren driedelig met langwerpig eironde, fijn gezaagde of getande deelblaadjes. De plant is viltig behaard.
Groeit op kalkhoudende grond in warme streken. Bloeitijd mei - oktober.
In de bergen vanaf 500 tot 2000 m hoogte. Niet in Nederland.
Deze soort lijkt op de Witte klaver, maar die wortelt op de knopen, is minder helder wit en heeft rondere deelblaadjes.
Fam: Fabaceae (Papilionaceae, Leguminosae)