Paarsblauwe trompetvormige bloemen met 5 met elkaar vergroeide slippen en een geel hartje.
Struik. Stengel houtachtig, rechtop, vertakt tot 2,5 m hoog.
Jonge takken kantig. Bladeren eirond met gave, vaak golvende rand.
Groeit op zonnige, warme plaatsen, op rotsachtige bodem. Bloeitijd mei - september.
Oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Amerika. Aangeplant als sierplant.
Fam: Solanaceae