Grote lichtblauwpaarse, geurende lipbloemen in veelbloemige, hangende, tot 30 cm lange trossen.
Klimmende, robuste struik die tot 20 m hoog kan worden.
Bladeren oneven geveerd met 7-13 ei- of lancetvormige, puntige deelblaadjes met gave rand.
Groeit op zonnige plaatsen. Bloeitijd maart - mei.
Na de bloei instaan grote, platte peulen met fluwelig oppervlak.
Oorspronkelijk uit China. Veelvuldig aangeplant in heel Europa als sierplant.
Fam: Fabaceae (Papilionaceae, Leguminosae)