Oranjegele, alleenstaande bloemhoofdjes (Ø 10 - 20 mm) met (onvruchtbare) buisbloemen in het hart en 10-15 (vruchtbare) straalbloemen die aan de onderzijde lichtgroen gestreept zijn. Omwindsel met klierharen.
Stengel rechtop en vertakt, fijn behaard, tot 30 cm hoog.
Bladeren viltig, langwerpig eirond tot spatelvormig, soms licht getand, bovenaan zittend met hartvormige voet, onderaan kort gesteeld.
Ook Wilde goudsbloem genoemd.
Oorspronkelijk uit het Middellandse Zee-gebied.
Groeit op zonnige plaatsen, op wegbermen, onkruidruigten, akkers en weiden. Bloeitijd maart - oktober.
Familienaam: Asteraceae (Compositae)