Witte of zachtroze bloemen met 4 kroonbladeren van ongelijke lengte, in een schermachtige tros.
Stengel onderaan houtig, liggend, tot 40 cm lang, met rechtopstaande kantige bloeistengels.
Bladeren vlezig, langwerpig tot spatelvormig, de onderste soms gelobd.
Op rotsachtige of zandige kalkhoudende grond. Bloeitijd: april - augustus.
In Nederland zeer zeldzaam. Vooral als sierplant aangeplant.
Fam: Brassicaceae (Cruciferae)