Kleine groenige bloemetjes met 4 kroonblaadjes, in groepjes op lange aren, in de bladoksels.
Tweehuizig (aparte mannelijke en vrouwelijke planten).
Stengel rechtop, weinig vertakt, tot 40 cm hoog.
Bladeren donkergroen, zittend, lancetvormig met gezaagde rand.
Bij kneuzing ruikt de plant onaangenaam. De plant is giftig.
Groeit op kalkrijke bodem in voedselrijke, vochtige bossen. In Nederland zeldzaam en alleen in Zuid-Limburg. Bloeitijd april - juni.
Fam.: Euphorbiaceae