Klene, trompetvormige bleekgele tot crèmewitte bloemen ( 10 -15 mm lang) met 5 slippen en opvallende helmdraden die ver uit de kelk steken, in paren in de bladoksels.
Stevige, lage, groenblijvende struik, 20-150 cm hoog.
Bladeren klein (ca. 15 mm), leerachtig, tegenoverstaand, eirond met gave rand, bovenop donkergroen, aan de onderkant lichter van kleur.
Oorspronkelijk uit het westelijk deel van China, bij ons veelvuldig aangeplant en soms verwilderd. Vrij zeldzaam.
Bloeitijd mei - juni. Na de bloei ontstaan paarszwarte besjes.
De plant is een nauwe verwant van de bekende wilde kamperfoelie.
Ook 'Struikkamperfoelie' genoemd.
Fam.: Caprifoliaceae.