Zuiver witte bloemen met 5 kroonblaadjes en grijsviltige kelkblaadjes, in armbloemige pluimen.
Struik, tot 80 cm hoog. Takken met een wittige waslaag (dauw) en bezet met zachte, naaldachtige stekels.
Bladeren 3-tallig, breed lancetvormig tot eirond, met onregelmatig gezaagde of getande rand. De zijdelingse deelblaadjes bijna zittend, het topblaadje gesteeld.
Groeit op kalkrijke bodem, in bossen, wegbermen en langs akkers. Bloeitijd mei - juli.
Pionier. De donkerblauwe vruchten zijn eetbaar.
Fam: Rosaceae