Grote witte, alleenstaande trompet- of trechtervormige bloemen (6-10 cm lang) met 5 toegespitste slippen en met 5-kantige en 5-tandige kelk, in de bovenste bladoksels.
Stengel rechtop, vertakt, tot 1 m hoog.
Bladeren groot, van driehoekig tot breed eirond met onregelmatig, grof getande of gezaagde rand.
Vrucht eivormig met harde stekels.
Groeit op voedselrijke bodem, op kalkrijke of kleiige bodem, in Nederland vooral op rivierstranden. Bloeitijd juni - september
In Nederland ingeburgerd sinds 1700. Algemeen.
Fam.: Solanaceae (Nachtschadefamilie)
Wetenswaardigheden
De plant is giftig. Vroeger werd Doornappel wel aangewend als geneeskruid om zijn kalmerende en krampverminderende werking, zoals bij buik- of maagkramp en koliek.
Bij sommige indianenvolken in Amerika werd de doornappel gebruikt om te hallucineren. Bij de Azteken was de plant heilig. In de kruidenmagie verbreekt Doornappel betoveringen of biedt het bescherming tegen boze geesten.