Crèmewitte of groenig witte bloemen (Ø 20-30 mm) met 5 met elkaar vergroeide kroonblaadjes en driehoekig getande kelkblaadjes, in de bladoksels.
Stengel vierkantig, kort behaard, onderaan houtig, tot 60 cm hoog.
Bladeren gesteeld, breed lancetvormig met golvende, gave rand.
Na de bloei groeit de kelk uit tot een typisch fel oranjegekleurde lampionnetje met daarin de ronde bes.
Groeit in vochtige bossen in Midden- en Zuid-Europa. In Nederland en België vooral aangeplant en zelden verwilderd. Bloeitijd juni - september.
De bes is eetbaar.
Ook 'Kleine lampionplant' of 'Jodenkers' genoemd.
Fam.: Solanaceae.