Gele bloemhoofdjes (Ø 10-20 mm) in compacte, schermachtige tuiltjes. Omwindsels bezet met zwarte klierharen.
Stengel rechtop, niet of weinig vertakt, zonder of met max. 3 stengelblaadejs, 20 tot 80 cm hoog.
Bladeren grijsgroen, in een bladrozet, smal lancetvormig of langwerpig, ietwat spatelvormig met afgeronde top en gave rand.
Groeit op zonnige plaatsen op droge stenige of zandige bodem of graslanden. In Nederland vnl. in Zuid-Limburg, in België in de Noordelijke Maasvlakte. Zeldzaam in de rest van het land.
Bloeitijd: mei - augustus.
Fam. : Asteraceae