Kleine witte, soms bleekroze bloemen (Ø 4-7 mm) met 4 kroonblaadjes, 2 meeldraden en ver uitstekende stijl, op steeltjes zonder schudblaadjes in een losse tros.
Stengel rechtop, behaard, tot 60 cm hoog.
Bladeren kruisgewijs tegenoverstaand, donkergroen, breed lancetvormig met gave tot enigszins getande rand.
Groeit op vochtige stikstofarme bodem in loofbossen. Bloeitijd juni - augustus.
Vruchtjes lepelvormig, met weerhaakjes.
Zeldzaam, behalve in Zuid-Limburg.
Giftig. Wordt al sinds de oudheid in verband gebracht met hekserij en magische krachten.
Fam.: Onagraceae (Teunisbloemfamilie)