1 tot 4 groenachtige, vrouwelijke bloemhoofdjes met lange witte draadvormige stijlen, met daarboven talrijke, aanvankelijk geelachtige, mannelijke, ronde bloemhoofdjes. In een vertakte bloeiwijze.
Stengel rechtop, vertakt, tot 1 m hoog.
Bladeren lang, zwaardvormig, stijf, onderaan gevouwen (gekield) en met een zwarte punt.
Groeit in voedselrijke, ondiepe sloten en plassen en op moerasachtige bodem. Algemeen. Bloeitijd juni - september.
Exoot. Oorspronkelijk uit Europees Aziƫ en Noord-Afrika.
Fam: Sparganiaceae