Grote, donkerpaarse bloemen (Ø 4-6 cm) met 4-6 ovale kroonbladen, op langen bloeistengels in de bladoksels.
Steel houtig en windend, tot 6 m lang.
Bladeren tegenoverstaan met driedelige of drietallige bladeren. Deelblaadjes lancet tot hartvormig, met gave rand.
Groeit op zonnige plaatsen op kalkrijke bodem. In Nederland aangeplant als sierplante en zeer zelden verwilderd (NRL: Bedreigd).
Bloeitijd mei - juli.
Oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa.
Fam.: Ranunculaceae.