Bolvormige bloemhoofdjes, bovenaan de mannelijke met talrijke gele, later bruinwordende meeldraden en daaronder de groenwitte vrouwelijke, in een onvertakte aar.
Stengel onvertakt, zelden drijvend, tot 60 cm hoog.
Bladeren stengelomvattend, lang zwaardvormig, met gave rand.
Groeit in stilstaand of langzaamstromend, voedselrijk water in beken en sloten. Algemeen in Nederland, elders in Europa zeldzamer. Bloeitijd: juni - augustus.
Fam.: Spaganiaceae.