Talrijke kleine, witte, geurende,trompetvormige bloemetjes (ca. 5-6 mm lang) met 4 slippen, waarbij de kroonbuis ongeveer even lang is als de slippen, in een dichte, piramidale pluim.
Tot 3 m hoge struik of boom.
Bladeren wat leerachtig, ei- of lancetvormig, kruisgewijs tegenoverstaand, kortgesteeld, met gave rand.
Groeit op droge, kalkhoudende, rotsachtige of zandige bodem in lichte bossen en in de duinen. Ook vaak aangeplant.
Bloeitijd juni - juli. Algemeen.
Fam: Oleaceae