Gele bloemen (Ø 20-25 mm) met 5 kroonblaadjes die kleiner zijn dan de ongelijke kelkblaadjes, met 3 stijlen en in 5 bundels samengegroeide meeldraden, in eindstandige schermachtige pluimen.
Lage struikachtige plant, tot 1 m hoog. Takken bovenaan roodachtig.
Bladeren tegenoverstaand en zittend, eirond tot hartvormig (5-15 cm lang) met gave rand.
Vruchten: rode, later paarszwarte bessen.
Groeit op beschaduwde plaatsen op vochtige, kalkrijke bodem in West- en Zuid-Europa. Bloeitijd: juni - augustus.
Bij ons vaak aangeplant als sierstruik in tuinen en bekend als "Hersthooi". Komt soms ook verwilderd voor.
Fam.: Hypericaceae (Hertshooifamilie).