Grote lichtroze bloemen (Ø 40-50 mm) met donkerroze lijnen en afgeplatte kroonblaadjes in de bladoksels.
Stengel behaard, rechtop, vertakt, tot 1 m hoog.
Bladeren handvormig, 5- tot 7-tallig veerspletig. Deelbladen met smalle slippen.
Groeit op droge graslanden en stenige ondergrond in warme streken. Bloeitijd juli - oktober.
Oorspronkelijk uit het Middellandse-Zeegebied. In Nederland verwilderd. Algemeen.
Ruikt naar muskus. Oud geneeskruid.
Fam: Malvaceae