Bleekgele bloemetjes (Ø 10-15 mm) met 4 kroonblaadjes in een knikkende, armbloemige tros.
Steel rechtop, tot 30 cm hoog.
Bovenaan de stengel drie 3- tot 9-tallige bladeren. Deelblaadjes smal lancetvormig, gezaagd.
Ook "Wit tandkruid", "Negenbladige tandveldkers" of "Knikkende bergveldkers" genaamd.
Groeit in op vochtige, humusrijke grond, in loofbossen in de bergen van Midden- en Zuid-Europa tot een hoogte van 3000 m.
Oud geneeskruid.
Fam: Brassicaceae (Cruciferae)