Blauwe bloemen (Ø 8-15 mm) met 5 kroonblaadjes en witte schubben in de keel, in dichte kluwens in de bladoksels.
Stengel rechtop, vertakt, tot 80 cm. hoog.
Bladeren eirond tot lancetvormig met gave rand, de bovenste zittend, vaak met witte vlekjes. De plant is borstelig behaard.
Groeit op zandige bodem, duinen. Bloeitijd mei - oktober.
Oorspronkelijk uit zuid-west Europa. Vrij zeldzaam in Nederland. Aangeplant in tuinen als sierbloem en verwilderd.
Fam: Boraginaceae