Lichtroze tot lichtpaarse bloemhoofdjes (Ø 10-15 mm) met bloemetjes waarvan de vlag naar beneden gericht is.
Stengel liggend en opstijgend, hol, onbehaard, tot 40 cm hoog.
Blaadjes 3-tallig met eironde deelblaadjes en gezaagde rand.
Groeit op braakliggend terrein, wegbermen en onkruidruigten. Bloeitijd: mei-september.
Oorspronkelijk uit Zuid-Europa. In Nederland wel gezaaid als voederplant en vrij zelden verwilderd. Ruikt naar honing.
Ook 'Omgekeerdbloemige klaver' genoemd.