Grote, donkerroze bloemen (Ø tot 6 cm) met 5 gekreukelde kroonblaadjes en talrijke oranjegele meeldraden.
Lage groenblijvende struik, vertakt, behaard, tot 1 m hoog.
Bladeren grijsgroen, viltachtig, tegenoverstaand, zittend, eivormig met gave rand.
Groeit in warme streken op droge, rotsachtige, kalkrijke bodem, in het Westelijke Middellandse Zee-gebied. Bloeitijd april - juni.
Geen officiële Nederlandse naam bekend. Wordt ook 'rotsroos' genoemd.
Fam: Cistaceae