Gele bloemhoofdjes (Ø 30-40 mm) met alleen lintbloemen in een losse, schermachtige pluim. De spitsgepunte omwindselblaadjes zijn uitstaand omgebogen.
Stengel, bebladerd, rechtop, vaak wat behaard, tot 100 cm hoog.
Bladeren smal lancetvormig tot lijnvormig, aan de rand omgerold, gaafrandig of fijn getand. De rand en de nerven lang behaard.
Groeit op droge bodem, op beschaduwde plaatsen, op graslanden, op heidegrond en in bossen in het laagland. Bloeitijd juli - oktober. Algemeen.
Fam: Asteraceae (Compositae)