Kleine klokvormige licht- tot donkerroze, 5-slippige bloemetjes in trosjes.
Tot 1,5 m hoge struik met grijze opgaande, later hangende takken, in de winter bladverliezend. Twijgjes hol van ban binnen.
Bladeren ovaal, bovenzijde donkerder dan onderzijde, met gave rand.
Oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Veelvuldig aangeplant en thans algemeen. Bloeit juni-augustus.
Vruchten zijn zachte witte bessen die giftig zijn voor de mens.
Fam.: Caprifolliaceae.