Een of meerdere rozerode stervormige bloemen met een purperen middenstreep op de kroonbladen, op korte bloeistengels met schubachtige bladeren.
De eironde grondbladeren vormen talloze bolvormige rozetjes met spinnenwebachtige beharing.
Op rotsen en steenachtige ondergrond. Groeit in de bergen op 300-3000 m. hoogte. Bloeitijd mei - oktober. Zeer zeldzaam in Nederland.
De bladrozetjes worden door de wind meegevoerd en schieten weer wortel waar ze neerkomen.
Familienaam: Crassulaceae