Vlinderbloemen met paarsblauwe vlag en lichtblauwe tot witte kiel, in 6- tot 12-bloemige, aarachtige trossen op lange bloeistengel in de bladoksels.
Stengel klimmend, hoekig, tot 1 m lang.
Bladeren geveerd met 6-8 paar smalle tot lijnvormige deelblaadjes met gladde rand en met een korte rank aan de top.
Groeit in de bergen op droge, stenige weiden en bosranden, tussen 600 en 2100 m hoogte.
Geen Nederlandse naam bekend.
Fam.: Fabaceae (Vlinderbloemenfamilie).