Witte bloemen met 5 hartvormige kroonblaadjes, in losse pluimen.
Stengel liggend en rechtop, soms wat houtachtige aan de basis, tot 40 cm lang.
Blaadjes tegenoverstaand, zittend, smal lancetvormig met een duidelijke middennerf en gave rand.
De hele plant is witviltig met gekronkelde beharing.
Oorspronkelijk uit de centrale Italiaanse Apennijnen, maar elders aangeplant als sierplant en verwilderd.
Groeit op zonnige, droge, stenige en kalkrijke plaatsen waar het dichte zoden kan vormen.
Fam.: Caryophyllaceae.