Kleine groengele, stervormige bloemetjes (Ø 5 mm) met 4 (kelk-)blaadjes in schermachtige pluimen.
Stengel liggend en oprijzend, tot 50 cm lang.
Bladeren 5- tot 11-lobbig waaier- of handvormig met getande rand, op de stengel zittend en stengelomvattend, grondstandige bladeren lang gesteeld.De stengels zijn zacht behaard.
Groeit op vochtige grond in de bergen. Vrij algemeen.
In Nederland vooral aangeplant in tuinen als sierplant, en zelden verwilderd. Bloeitijd mei - augustus.
In veel bronnen wordt Alchemilla vulgaris 'Spitslobbige vrouwenmantel' genoemd. In de Heukels (24e druk) echter is die naam voorbehouden aan Alchemilla acutifolia.
Fam.: Rosaceae
Wetenswaardigheden
Vrouwenmantel wordt al sinds de vroege Middeleeuwen gezien als een genees-, magisch of ritueel kruid gebruikt. Alchemisten dachten dat de dauwdruppels op de bladeren van Vrouwenmantel als hemelwater zouden kunnen bijdragen aan de steen der wijzen. Men gebruikte vrouwenmantel als wondkruid en bij vrouwenaangelegenheden als menstruatie, zwangerschap en overgang.
Tegenwoordig is Vrouwenmanten nog steeds in gebruik als geneeskruid, met name voor het herstel van de baarmoeder na de zwangerschap, het voorkomt bloedingen na de bevalling en helpt bij te sterke menstruatie. Ook bij heftige menstruatie in de menopauze wordt vrouwenmantel ingezet.
In de kruidenmagie is Vrouwenmantel met name een kruid om te gebruiken in de liefdesmagie.