Lichtblauwe bloemhoofdjes (Ø 30-40 mm) met getande bloemblaadjes van alleen lintbloemen, 3-8 bijeen in dichte kluwens.
Stengel sterk vertakt, gegroefd, weinig bebladerd, ruig behaard, tot 150 cm hoog.
Stengelbladeren stengelomvattend, smal lancet- of hartvormig, aan de onderzijde borstelig behaard, met onregelmatig fijngetande rand, onderaan veerspletig of -delig.
Rozetbladeren smal, ondiep veerdelig, onderaan stengelachtig versmal.
Penwortel.
Groeit op voedselrijke, kalkhoudende bodem, op onkruidruigten, wegbermen. Bloeitijd juni - september. Algemeen.
Oud geneeskruid, aangewend vanwege de bloedzuiverende werking. In gekweekte vorm bekend als witlof. Bevat bitterstoffen.
Familienaam: Asteraceae (Compositae)
Wetenswaardigheden.
Wilde cichorei was al bekend als medicinale plant bij de Oude Egyptenaren. De plant is nauw verwant met gekweekte sla- en andijviesoorten. Hij bevat stoffen die met name de gal- en leverfuncties ondersteunen en bevorderen. Ook op de spijsvertering heeft de plant een positieve werking.