Kleine, witte of roze-achtige, buis- of trompetvormige bloemetjes (Ø ca. 6 mm) met 5 slippen, in een platte, schermvormige tuil.
Groenblijvende struik. Bladeren leerachtig, donkergroen, glanzend, eirond tot lancetvormig, met gave rand.
Inheems in het Middellandse Zeegebied. In Noord-Europa alleen aangeplant. Bloeitijd februari - mei.
De vruchten zijn blauwzwart.
Fam: Caprifoliaceae