Kleine, witte bloemetjes (Ø 6-9 mm) met 5 zwak ingesneden kroonblaadjes en kelkblaadjes met een vliezige rand, eindstandig en in de bovenste bladoksels.
Stengel dun, paarsachtig, liggend en opstijgend, bovenaan met klierhaartjes waar vaak zand aan blijft plakken, tot 20 cm lang.
Bladeren tegenoverstaand, omgekeerd eirond of spatelvormig, met gave rand.
Groeit op droge zandgronden en in de duinen. Plaatselijk algemeen. Bloeitijd maart - mei.
Eenjarig.
Fam: Caryophyllaceae