Tot 25 m hoge boom met kegelvormige kroon en roodgrijze, in ondiepte schubbige vakjes verdeelde schors
Takken stevig, horizontaal, onderaan afhangend. Jonge takken bedekt met dichte, roodachtige beharing.
Naalden vrij lang (5-10 cm), in bundeltjes van 5, heldergroen, aan de onderzijde lichtgroengrijs, met gladde tot zeer fijn getande rand.
Kegels rond tot ovaal, 5-8 cm lang met afgeplatte schubben met puntige top, aanvankelijk groenblauw, later paarsachtig bruin.
De pitjes zijn eetbaar.
Groeit in de bergen boven 1700 m hoogte tot aan de boomgrens.
Fam: Pinaceae (Dennenfamilie)