Struik of kleine boom, tot 5 m hoog, met rondachtige kroon en roodgrijze schors.
Takken zonder doornen.
Bladeren kort gesteeld, leerachtig glanzend, tot 6 cm lang, ovaal of lancetvormig, met zwak getande rand.
Bleekgele bloemen zonder kroonblaadjes in paren in de bladoksels, de vrouwelijke in opgerichte bloeiwijze, de mannelijke in hangende. Bloeitijd: februari - april.
De vruchten worden van rood tot uiteindelijk zwart en lijken op bessen.
Groeit op kalkrijke bodem in bossen en struwelen in het Middellandse-Zeegebied.
Fam.: Ramnaceae (Wegedoornfamilie)