Geurende witte bloemetjes (Ø 6-8 mm.) met 4 kroonblaadjes in schermpjes in de bladoksels.
Tot 10 m. hoge groenblijvende boom of struik.
Bladeren eirond, aan de bovenkant glanzend donkergroen, onderzijde lichtgroen, met golvende, stekeling getande rand.
Ook "Scherpe hulst" of "Groene hulst" genaamd. Bloeitijd mei - juni.
Inheems in West- en Zuid-Europa in loofbossen. In Nederland vooral aangeplant als sierboom. De vruchtjes zijn bolrond en felrood van kleur.
Fam.: Aquifoliaceae