Grote struik of kleine boom, tot 4 m hoog.
Bladeren glanzend, oneven geveerd met 5-7 deelblaadjes. Deelblaadjes eirond tot breed lancetvormig, met fijn gezaagde of gekartelde rand.
Bloemen wit met rozige tinten, met 5 kroonblaadjes in hangende pluimen. Bloeitijd: mei.
Na de bloei vormen zich blaasvormige vruchten met daar in donkerbruine, vrijwel ronde zaden.
De zaden werden wel gebruikt om rozenkransen van te maken. Daarom wordt deze boom ook wel de paternosterbollekesboom genoemd.
Oorspronkelijk uit Zuid- en Midden-Europa. In Nederland en België zelden in het wild.
Fam.: Caryophlyllaceae.