PDFPrintE-mailadres
 

Sporkehout

Frangula alnus (Rhamnus frangula)
 
 
 
 

Kleine bleekgroene tot witte, klokjesachtige bloemetjes (Ø 5 mm) met 5 kroonblaadjes in kluwens in de bladoksels.
Struik, tot 6 m hoog. Takken broos, licht- tot donkergrijsgroen, zonder doornen. Schors grijsachtig met talrijke kleine wratjes.
Bladeren glanzend, rondachtig tot omgekeerd eirond, met gave rand en duidelijke nerven.
Groeit op vochtige, zurige bodem, in gemengde bossen en in duinen. Bloeitijd mei-september. Vrij algemeen in heel Europa.
Na de bloei ontstaan rondachtige bessen, die bij rijping zwart kleuren. Vaak zijn er zowel bloemen als groene en zwarte vruchten te vinden op één boom.
De bessen en de bast bevatten stoffen die braken en diarree kunnen veroorzaken.
Ook 'Vuilboom' genoemd vanwege onprettige geur van de bast.
Fam.: Rhamnaceae (Wegedoornfamilie)

Wetenswaardigheden

Het Latijnse woord 'Spurcus' betekent o.a. vies, vuil. Nog steed is 'sporco' het Italiaanse woord daarvoor. Het is dus heel waarchijnlijk dat  de naam Sporkehout van 'spurcus' of 'sporco' komt, wat ook terugkomt in de naam 'Vuilboom'.
Sporkehout produceert gedurende een aantal maanden in het jaar bessen, die geliefd zijn bij de vogels en is biedt daarom voeding over een langere periode.
Bij de oude Indianen in Amerika en in Europa sinds de Middeleeuwen wordt de bast van de stam en van de dikkere takken van Sporkehout gezien als geneeskruid en toegepast vanwege de laxerende werking. Ook bevat Sporkehout bestanddelen die de gal- en leverfunctie bevorderen.
In de kruidenmagie worden de takken van Wegedoornachtigen, waar Sporkehout ook toe behoort, gebruikt om te beschermen tegen betoveringen en kwade spreuken. Ook brengt de plant geluk.

 

Niet gevonden wat u zocht?

Opnieuw determineren