Kleine gele bloemhoofdjes met omgekrulde lintbloemen, in schermvormige pluimen, vaak spinnewebachtig behaard. Met een kegelvormige krans van omwindselblaadjes met zwarte vlekjes aan de top.
Stengel rechtop, vertakt, 20-80 cm hoog.
Bladeren veerdelig, langwerpig en zittend, bovenaan stengelomvattend, met onregelmatig gezaagde of getande rand. De plant is ruig behaard.
Groeit op vochtige, kalkarme zand of leembodem op zonnige plaatsen in bossen, akkers en duinen. Bloeitijd juli - september. Algemeen.
Vrij algemeen in heel Europa behalve in de bergen.
Fam: Asteraceae (Compositae).