PDFPrintE-mailadres
 

Bruine beuk

Fagus sylvatica atropunicea
 
 
 
 

Deze, tot 40 m hoge boom is cultivar van de gewone beuk, maar is veelvuldig aangeplant en kom ook wel verwilderd voor.
De boom heeft een overwegend gladde, grijze schors en koepelvormige kroon.
Hoofdtakken talrijk, meestal opstijgend.
Bladeren roodbruin, glanzend, ovaal tot eirond met punt en enigszins golvende rand, en 5-8 paar zijnerven. Jonge bladeren zijn gewimperd en zijdeachtig behaard.
Mannelijke bloemen talrijk, geelachtig in een hangende, bolvormige katjes; vrouwelijke bloemen in een 4-lobbig omwindsel. Bloeitijd mei.
Na de bloei formen zich stekelige vruchtjes (notendopjes).
Groeit bij voorkeur op kalkrijke, goed doorlatende bodem in heel Europa. Wordt ook 'Rode beuk' genoemd.
Fam.: Fagaceae (Beukenfamilie).