Gele, vaak wat roodbruin aangelopen bloemhoofdjes (Ø 5-8 mm) van alleen buisbloemen, 5-8 bijeen in een schermachtige tuil.
Stengel rechtop, vertakt in de bladoksels, roodbruin aangelopen, tot 100 cm hoog.
Stengelbladeren ovaal tot lancetvormig met gave tot fijn gezaagde rand, zittend of gesteeld, viltig behaard aan de onderzijde.
Rozetbladeren eirond tot spatelvormig, aan de voet versmald.
Sterk ruikend.
Groeit op zonnige plaatsen op kalkhoudende, stenige of grazige bodem. Bloeitijd juni - oktober. Zeldzaam in Nederland.
Fam.: Asteraceae (Compositae, Samengesteldbloemigen)