Gele bloemhoofdjes (Ø 20-25 mm) van alleen lintbloemen met rode streep op de onderzijde en een gespleten stempel. Het omwindsel heeft 2 soorten blaadjes, de buitenste breed, bijna hartvormig, de binnenste zeer smal met borstelig behaarde rand.
Stengel rechtop, sterk vertakt, vaak roodbruin aangelopen, tot 120 cm lang.
Bladeren lancetvormig, bovenaan stengelomvattend, onderaan met versmalde voet, met enigszins getande, gewimperde rand en spitse top. Haren met weerhaakjes.
Groeit op vochtige kalkhoudende bodem in warmere streken. Bloeitijd juli - september. In Nederland vrij zeldzaam.
Oorspronkelijk uit Zuid-Europa.
Fam.: Asteraceae (Compositae).