Kleine, witte of roze bloemetjes in een 20- tot 40-stralig, samengesteld, gebold tot rond scherm, met talrijke omwindseltjes, en zonder of met 1-3 omwindsels.
Stengel bruingroen, vaak roodachtig, rond, hol van binnen, vertakt, tot 2 m hoog.
Bladeren dubbel- tot meervoudig geveerd, met buikvormige bladschede en een goot in de bladsteel. Deelblaadjes lancetvormig, gezaagd. Bij kneuzing heeft de plant een onaangename geur.
Groeit op vochtige grond in bossen, graslanden en aan de waterkant. Bloeitijd juli - september.
Algemeen. Geneeskruid.
Fam: Apiaceae (Umbelliferae, Schermbloemigen)