Bleekgele lipbloemen (10-15 mm lang) met gespleten bovenlip en 3-lobbige onderlip, in een korte aar.
Stengel kantig, rechtop, weinig of niet vertakt, tot 50 cm hoog.
Bladeren tegenoverstaand, gesteeld, eirond tot hartvormig met gekartelde rand.
De plant is behaard.
Groeit op kalkrijke, stenige bodem, in open bossen, op steenpuin in de bergen van 1000 tot 2000 m hoogte. Zeldzaam, plaatselijk algemeen. Bloeitijd juni - september.
Fam.: Lamiaceae (Labiatae)