Roze, naar seringen geurende, 4-slippige, trompetvormige bloemetjes in een eindstandige kluwen.
Lage struik, tot 35 cm hoog.
Bladeren smal eirond of spatelvormig, leerachtig, in bundels aan de takeinden.
Vrij zeldzaam. Groeit op rostachtige, kalkrijke bodem in de bergen van 1000 tot 2500 m hoogte. Bloeitijd mei - juli.
Giftig.
Fam.: Thymelaeaceae (Dafnacee)