Tot 40 m hoge boom met overwegend gladde, grijze schors en koepelvormige kroon.
Hoofdtakken talrijk, meestal opstijgend.
Bladeren ovaal tot eirond met punt en enigszins golvende rand en 5-8 paar zijnerven. Jonge bladeren zijn gewimperd en zijdeachtig behaard.
Mannelijke bloemen talrijk, geelachtig in een hangende, bolvormige katjes; vrouwelijke bloemen in een 4-lobbig omwindsel. Bloeitijd mei.
Na de bloei vormen zich stekelige vruchtjes (notendopjes).
Groeit bij voorkeur op kalkrijke, goed doorlatende bodem in heel Europa.
Fam.: Fagaceae (Beukenfamilie).
Wetenswaardigheden
De beuk is een lichtboom, die zijn bladeren bijna horizontaal houdt om maximaal het licht op te vangen en tevens om zijn dunne schors te beschermen tegen 'zonnebrand'. Daardoor houdt de boom zoveel licht tegen, dat eronder weinig of niets groeit. Om hun eigen zaailingen toch een kans te geven, ondanks het tekort aan licht, leveren beuken, via hun wortelharen en mycelium van schimmels aan hun nazaten voedingstoffen en suikers.
In de traditie van de kruidenmagie zou de beuk wensen in vervulling laten gaan door ze in een beukentak te kerven en de tak vervolgens te begraven. Beukenbladeren of -hout bij je dragen versterkt je creatieve vermogens.