De geelgroen- tot rozeroodachtge, nietige bloemetjes hebben tot aan de top vergroeide vruchtkleppen (loep) op een kort steeltje, en groeien in aarachtige pluimen.
Stengel liggend en opstijgend, kantig en gevleugeld, sterk vertakt, 50 tot 150 cm lang.
Bladeren grijsgroen, verspreid, spatel- tot lancetvormig, met gave rand.
Groeit op schorren en kwelders. Algemeen in maritieme gebieden.
Bloeitijd juli-oktober.
Fam.: Amarantaceae.