Gewoon barbarakruid

Goudgele bloemen met 4 kroonblaadjes in trossen. De bloemknoppen steken boven de bloemen uit.
Stengel gegroefd, vertakt en rechtop,soms wat roodachtig aangelopen, tot 90 cm hoog.
Bovenste stengelbladeren onverdeeld of veerspletig eirond, getand, onderste liervormig. Grondbladeren in een rozet, liervormig.
Hauwen 2-3 cm lang, afstaand of schuin omhoog gericht, met spits uiteinde.
Groeit op vochtige, voedselrijke bodem, op wegbermen, slootkanten en oevers. Bloeitijd april - juni. Algemeen.
De grondbladeren verschijnen in de winter en kunnen gegeten worden als sla of gekookt als bladgroente.
Familienaam: Brassicaceae (Cruciferae)