Grote brunel

Paarse lipbloemen (18-30 mm lang), met helmvormige bovenlip in schijnkransen van 2-6 bloemen, in een lang gesteelde bloeiwijze, vrij ver van de het bovenste paar stengelbladeren.
Stengel vierkant, liggend en rechtop, 10-30 cm hoog.
Bladeren eirond tot smal lancetvormig, gaaf of ook licht getand. Het bovenste paar bladeren bevindt zich op enige afstand van de bloeiwijze. De plant is kort behaard.
Groeit op kalkhoudende bodem, op weiden en in lichte bossen. Vrij algemeen in de bergen tot 2000 m hoogte. Zeldzaam in Nederland. Bloeitijd juni - augustus.
Fam: Lamiaceae (Labiatae)